Transcribe your podcast
[00:00:00]

Hallo, mijn naam is Jossa van Boxmeer en ik ben correspondent wonen bij De Correspondent. Het lijkt een vanzelfsprekende keuze. Een huis kopen zodra je daar het geld voor hebt. Maar het al dan niet hebben van een eigen huis heeft grote politieke gevolgen. Wie een huis koopt, denkt niet in de eerste plaats aan politiek, nieuwe huiseigenaren maken zich vooral druk over de maandelijkse hypotheeklasten en of die lager zijn dan de huur die ze daarvoor betaalden. Over wat het huis waard zal worden en of dat zal bijdragen aan hun pensioen.

[00:00:34]

Het kopen van een huis is vooral een individuele keuze, zou je denken. Maar oude huis aan kopen bij elkaar. 58 procent van de woningen in Nederland is een koophuis hebben grote politieke gevolgen. We zijn gewend Keysers onder te verdelen in de links en rechts. Jong en oud, hoog en laag opgeleid, maar je zou ze ook kunnen opdelen in huiseigenaren en huurders. Als je goed kijkt, kun je dat ook zien op de wind jammer dijk in de Amsterdamse wijk IJburg bijvoorbeeld, achter ongeveer de helft van de ramen van waarachter de bewoners uitkijken over het water hangen.

[00:01:14]

Sinds een aantal weken posters. Geen Mega windmolens in IJburg staat erop, met daaronder een reusachtige windmolen, naast een paar prominente gebouwen uit de stad. Opvallend, want een groot deel van deze bewoners stemt op D66 en GroenLinks. De partijen die de windmolens willen plaatsen, maar de burgers zijn bang dat hun uitzicht straks niet meer alleen zal bestaan uit voorbij te vinden binnenvaartschepen en in de verte het witte kerkje van Durgerdam. Het stadsbestuur heeft het gebied rondom hun wijk tot zoekgebied verklaard.

[00:01:53]

Voor het plaatsen van mega windturbines. De meeste mensen die tegen de windmolens protesteren, hebben een koophuis. Van de huurders in de wijk heeft slechts een enkeling een poster achter het raam geplakt waar dat verschil vandaan komt. De huiseigenaren zijn bang dat hun huis door de windmolens in waarde zal dalen. Dat komt bovenop de angst voor geluidsoverlast en stress die voor mensen onhoorbaar Brompton mogelijk veroorzaken. Het protest op IJburg is een zichtbaar voorbeeld van iets dat meestal verborgen blijft. Huiseigenaren stellen zich politiek gezien anders op dan huurders.

[00:02:36]

Die verschillen komen het duidelijkst naar voren tijdens de verkiezingen. Huiseigenaren stemmen twee keer vaker op de VVD of Forum voor Democratie dan huurders, blijkt uit data die socioloog Niels Spierings van de Radboud Universiteit. Op mijn verzoek bekeek. Omgekeerd stemmen huurders ruim twee keer zo vaak op de SP en kiezen ze ook eerder voor de PVV, GroenLinks of 50Plus. Daarmee toont Spierings geen oorzakelijk verband aan. Wie een huis koopt, gaat natuurlijk niet automatisch VVD of VVD stemmen. Toch is het effect best sterk, zegt hij.

[00:03:17]

Als je bedenkt dat hij de data heeft gecorrigeerd voor onder andere opleiding, inkomen en leeftijd. Spierings keek ook of mensen door de jaren heen van partij veranderde nadat ze een huis hadden gekocht of juist waren gaan huren van de mensen die in 2015 huurden. En in 2019 of 2020 een eigen huis, hadden zij in 2015 17 procent op een rechtse partij te willen stemmen. Vijf jaar later was dat 39 procent. Dat is een veel sterkere groei van rechtse stemmers dan onder mensen die in 2015 al een koophuis hadden.

[00:03:56]

Onder die groep groeide het aantal rechtse stemmers van 33 naar 43 procent. De extra stemmen voor rechts gingen ten koste van de ChristenUnie, D66, PvdA, PVV en 50Plus. Vooral die laatste twee verloren steun onder de nieuwe huiseigenaren. In 2015 gaf 27 procent van de toekomstige huiseigenaren aan deze partij te stemmen. In 2019 en 2020 was dat 12 procent. Mensen die daarentegen links stemden toen ze nog huurden, doen dat als kopers ook. Het aantal linkse stemmers daalde in deze groep maar met één procent van 23 naar 22.

[00:04:41]

Volgens Spierings speelt bij deze groep ideologie een grote rol bij hun stemkeuze. Natuurlijk zijn er andere grote thema's die meewegen bij de keuze voor een partij, zoals migratie, het klimaat en tijdens de komende verkiezingen. Korona en ook hier geldt dat factoren als inkomen, leeftijd en opleiding een rol spelen bij een veranderende politieke voorkeur. Maar volgens Spierings kunnen die factoren niet de hele verschuiving van huiseigenaren van midden naar rechtse partijen verklaren. Hij zegt Huizenbezit maakt de economische situatie van mensen heel tastbaar.

[00:05:20]

Om te begrijpen waarom het hebben van een koophuis van invloed is in het stemhokje, moeten we terug naar de naoorlogse periode. In de jaren vijftig, zestig en zeventig was de heersende opvatting nog dat de middenklasse het beste af is in een sociale huurwoning. Woningcorporaties kregen veel subsidie om te bouwen. In 1971 was 35 procent van de huizen in Nederland een koophuis. Ongeveer de helft was sociale huur. De rest particuliere huur. Maar in de jaren tachtig veranderde dat drastisch.

[00:05:55]

Na twee oliecrisis was de werkloosheid enorm gestegen. De overheid gaf veel uit aan uitkeringen, terwijl de belastinginkomsten juist laag waren. Omdat deze situatie onhoudbaar dreigde te worden, besloot het kabinet flink te bezuinigen op uitkeringen en op de subsidies voor sociale woningbouw. In plaats daarvan kwam er steun voor een alternatieve manier om in de sociale zekerheid van burgers te voorzien. De eigen woning. De bedragen die huishoudens konden lenen om hun woning te kopen werden hoger en er kwamen nieuwe hypotheken vormen op de markt.

[00:06:35]

Daarnaast kregen woningcorporaties meer ruimte om huizen te verkopen. Dat had effect. In het jaar 2000 was de helft van de woningen in Nederland een koophuis. De toename van het huizenbezit heeft de samenleving veranderd, was een huis. Tot de jaren 80 vooral een plek om in te wonen. Met de bezuinigingen op uitkeringen en sociale woningbouw werd het ook een belangrijke investering. Want wie een tijdje werkloos is, langdurig ziek wordt of met pensioen gaat, doet er goed aan eigen vermogen te hebben.

[00:07:12]

Het is tegenwoordig een stuk minder geaccepteerd dat mensen voor hun sociale zekerheid afhankelijk zijn van de gemeenschap, stelt stads geograaf Richard Ronald van de Universiteit van Amsterdam, die een boek schreef over de politiek rondom huizenbezit. In plaats daarvan geldt nu het kapitaal in een huis als sociale verzekering. Dat creëert een nieuw soort ongelijkheid in de maatschappij. Dat komt doordat de maatregelen die het huizenbezit moesten bevorderen ook andere effecten hadden. In 2008, vlak voor de financiële crisis, waren de huizenprijzen ruim vijf keer zo hoog als in 1983, toen ze na de oliecrisis een dieptepunt bereikte.

[00:07:56]

Ouderen die decennia geleden een huis kochten, profiteerde enorm van die prijsstijgingen. Maar jongeren hebben inmiddels steeds minder toegang tot de woningmarkt. Onder 18 tot 39 jarige nam het huizenbezit tussen 2011 en 2018 af van 53 tot 47 procent. Dat betekent 113.000 jonge huishoudens met een koophuis minder, die dus geen kapitaal opbouwen. Als je jouw woning als een spaarpotje ziet, heeft dit invloed op hoe je naar de wereld kijkt, blijkt uit onderzoek van bestuurs socioloog Stefanie André van de Radboud Universiteit.

[00:08:35]

Zij bestudeerde de politieke voorkeuren van huiseigenaren aan de hand van data uit 24 Europese landen en zag dat huiseigenaren minder vaak voorstander zijn van herverdeling van de welvaart dan huurders. In andere woorden als je een koophuis hebt, is er een grotere kans dat je tegen hoge belastingen voor hogere inkomens bent, waarmee overheden bijvoorbeeld pensioenen, toeslagen en uitkeringen financieren. Ook hier geldt dat kan komen doordat huiseigenaren vaak een hoger inkomen hebben dan huurders ouder zijn en hoger opgeleid en daardoor per definitie ook conservatiever in hun politieke opvattingen.

[00:09:16]

Maar ook als Andree met deze en andere factoren rekening houdt, zijn. Nederlandse huiseigenaren 5 procent minder voor herverdeling dan huurders. Dat klinkt als weinig, maar volgens André is een aanzienlijk percentage vergeleken met andere omstandigheden die de politieke voorkeuren van mensen beïnvloeden. Zij zegt Huizenbezit is een aanslag op de solidariteit. Ook onderzoekers in andere landen vonden eenzelfde samenhang tussen huizenbezit en steun voor de verzorgingsstaat, zo stelde politicoloog Ben Ansel van de Universiteit van Oxford vast dat huiseigenaren in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk minder voorstander van herverdeling van de welvaart zijn.

[00:10:00]

Als de huizenprijzen stijgen. En uit onderzoek van Stephen MEAO en Thomas Lox van de Humboldt Universiteit Berlijn blijkt dat Duitse huiseigenaren kritischer zijn over publieke pensioenvoorzieningen dan huurders. Overigens geldt dat niet overal. Het verband tussen huizenbezit en solidariteit geldt alleen voor landen waar relatief veel huizenkopers een hypotheek nemen, zoals Nederland. In bijvoorbeeld Spanje en Portugal hebben de meeste huiseigenaren geen hypotheek, maar betalen hele families mee aan de aankoop van het huis. In die landen is voor de bewoners het vermogen in het huis dus geen persoonlijk kapitaal.

[00:10:41]

Als zij verhuizen, gaat er vaak een ander familielid in het huis wonen.

[00:10:47]

Ook André ziet dat de toegenomen financiële belang van het eigen huis invloed heeft op stemgedrag. Ze vergeleek de partij keuze van huiseigenaren en huurders aan de hand van dezelfde data als Spierings, maar dan na de Tweede Kamerverkiezingen van 2006, 2010 en 2012. In 2006 en 2010 was er geen verschil tussen huiseigenaren en huurders, maar in 2012 gingen huiseigenaren opeens anders stemmen. Dat had te maken met de daling van de huizenprijzen. Door de financiële crisis. Daardoor zagen huiseigenaren het vermogen dat ze dankzij hun woning hadden opgebouwd opeens slinken.

[00:11:28]

Wie een groot vermogen had opgebouwd, veranderde niet van partij. Deze mensen maakten zich blijkbaar geen zorgen, maar van de eigenaren wier huis door de crisis onder water kwam te staan, verliet een deel de middenpartijen en stemde GroenLinks Partij voor de Dieren. Of SP. Partijen die voor een groot sociaal vangnet zijn en wie een klein vermogen had opgebouwd en dat in gevaar zag komen, had juist een grotere kans een middenpartij in te ruilen voor de VVD. Deze huiseigenaren wilden de rest van hun vermogen redden door op een partij te stemmen die het eigen woning bezit beschermt.

[00:12:06]

André zegt Dat is een deel van de verklaring voor de populariteit van de VVD. Het ligt voor de hand te denken dat vooral rechtse partijen verantwoordelijk zijn voor de toename van het huizenbezit in Nederland. Zij winnen er immers stemmen mee. Maar ironisch genoeg was juist de steun van de PvdA beslissend, laat onderzoek van de politicoloog en socioloog Sebastian Kool van het Max Planck Instituut in Keulen zien. Kohl maakte een database van alle verkiezingsprogramma is sinds de Tweede Wereldoorlog. Hij noteerde van elke partij standpunten die het aantal huurwoningen moeten vergroten en standpunten die het kopen van een woning stimuleren.

[00:12:48]

De meest opvallende verandering die Kohl daarbij tegenkwam is die bij de PvdA. In de jaren tachtig, eind jaren 70 en begin jaren 80 pleitten de sociaaldemocraten nog bijna uitsluitend voor sociale woningbouw. Ook wil de PvdA woningen van particuliere eigenaren onteigenen. In 1986 schrijft de partij voor het eerst dat er ook voldoende koopwoningen voor de lagere inkomens moeten zijn. In 1989 maakt de PvdA ruimte voor de verkoop van sociale huurwoningen, iets waar ze eerder niet achter stond, en in 1994 schrijft de partij.

[00:13:25]

De PvdA zou het eigen woning bezit onder Jääger betaalde bevorderen. Hiermee kreeg het CDA en de VVD genoeg steun voor bezuinigingen op de sociale huursector. De afgelopen jaren deden ook andere politieke partijen meer voorstellen. Die woningbezit beschermen. Naarmate het aandeel huiseigenaren toeneemt. Zo toonde GroenLinks zich door de jaren heen voorstander van een programma waarbij sociale huurders hun eigen woningen konden kopen en van een premie voor starters op de woningmarkt. D66 was al langer voorstander van maatregelen die het kopen van een huis makkelijker maken, maar ondersteunde ook betaalbare huur voor een brede groep.

[00:14:06]

In 2012 veranderde dat. Toen wilde de partij de huren in de sociale sector juist verhogen. In datzelfde verkiezingsprogramma staat bovendien dat mensen in staat moeten zijn hun zorgkosten te betalen met vermogen uit hun huis. Met andere woorden de partij ziet een koophuis als vervanging van sociale zekerheid. Cool concludeert In landen waar de meerderheid van de huishoudens een eigen woning heeft, kunnen partijen in het politieke midden niet anders dan huizenbezit te ondersteunen. Het is een zichzelf versterkend effect. Eerst hebben politieke partijen het huizenbezit bevorderd.

[00:14:44]

Nu zijn ze ervan afhankelijk voor de steun van hun kiezers. Afgaande op de verkiezingsprogramma's van dit jaar willen partijen daar nu wel verandering in brengen. Bijna allemaal schrijven ze dat de markt de afgelopen jaren teveel macht heeft gekregen en dat de overheid weer een grotere rol moet gaan spelen als het om wonen gaat. Ondertussen besloot de Amsterdamse gemeenteraad deze maand dat het gebied rond IJburg zoekgebied voor windmolens blijft. Het onderzoek naar geluidsoverlast en schade voor de gezondheid moet nog komen. Net als de definitieve beslissing over waar de molens komen te staan.

[00:15:19]

Toch staan GroenLinks en D66 nu al voor een dilemma. Ze willen duurzame energie opwekken, maar hadden de tegenwind van hun eigen kiezers niet meegerekend. Die hebben naast groene dromen ook een eigen huis. Veel dank voor het luisteren produkties van De Correspondent worden mogelijk gemaakt door onze leden. Heb je met plezier geluisterd en ben je nog geen lid? Ga dan naar de correspondent puntenloos. Slash! Word lid. Heel veel dank.