Transcribe your podcast
[00:00:00]

Hallo, ik ben Limburger en ik schrijf over zorgzaamheid voor de correspondent voor de serie The Zorgzamer ga ik langs bij mensen die zorgen. Vandaag zorgen is rustig blijven, ook wanneer een ander het tegenovergestelde doet. Het is drie uur s middags als Thal Vijfhuizen het terrein oprijdt van Berkenrode Jeugd aan de Nijmeegse Baan in Groesbeek. Het is een boomrijke, heuvelachtig terrein met verschillende paviljoenen die in totaal tien groepen herbergen. Die hebben namen als Het Dommelde, De Kameleon, De Bijenkorf en De Doelen om.

[00:00:34]

Het is een soort Centerparcs, zegt Thal. Behalve dat je hier niet voor vakantie komt. Berkenrode werd in 1961 opgericht als verblijfs plek voor jongens met een lichamelijke beperking. Later ving het ook meisjes op en de afgelopen jaren is de doelgroep veranderd. Jongeren met een lichamelijke beperking blijven sinds de decentralisatie van 2015 zoveel mogelijk thuis wonen, terwijl de residentiële zorg vooral gereserveerd werd voor jongeren met complexe problemen. Een verstandelijke beperking in combinatie met gedragsproblemen bijvoorbeeld, of jongeren met een autismespectrumstoornis, niet aangeboren hersenletsel of een chronische ziekte.

[00:01:13]

De jongeren zijn tussen de 10 en 24 jaar oud. In veel gevallen trokken hun ouders, buren of familieleden aan de bel omdat het thuis niet langer ging. Soms vinden ze zelf de weg maar Berkenrode, soms is er een melding gedaan bij het sociaal wijkteam of bij veilig thuis en een enkele keer is iemand onder toezicht gesteld. Bij Berkenrode krijgen alle jongeren een begeleider, een diagnose en een behandelplan. Een eigen slaapkamer en een gemeenschappelijke ruimte. Ze krijgen onderwijs, werk of dagbesteding en vrijetijdsbesteding en ze krijgen zorg.

[00:01:46]

Zorg die verder niemand kan geven. Deze jongeren, zegt Thal, hebben zo'n complexe meervoudige problematiek. Ze kunnen nergens anders meer terecht. Thal kwam hier vier jaar geleden stage lopen. Ze deed een opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening en ze ging nooit meer weg. Ze werkt op één van de groepen waar ze tijdens een dienst samen met een andere collega voor negen jongeren zorgt. Van twee van hen is ze ook de persoonlijk begeleider, degene die een behandelplan schrijft en met de gemeente overlegt over de voortgang en eventuele extra steun en die het contact met de familie onderhoudt.

[00:02:21]

Daarbij werkt ze altijd competentiegericht, zoals dat heet. Ze vertelt Je vraagt aan iemand wat hij of zij al goed kan en waaraan ze willen werken. Soms wil iemand graag zelfstandig leren koken en dat oefen je dan stap voor stap. En uiteindelijk staat diegene dan twee keer per week zelf te koken, soms voor de hele groep. Dat geeft heel veel zelfvertrouwen en daardoor gaan andere dingen ook beter, zoals bijvoorbeeld het omgaan met je emoties. Want ook daaraan wordt gewerkt, onder meer met behulp van gespecialiseerde psychotherapeuten.

[00:02:51]

In de ideale situatie zegt al komt iemand binnen met een hulpvraag en gaan ze naar huis wanneer de behandeling is geslaagd, of ze stromen door naar een van de buitenhuizen. Dat zijn woongroepen in een gewone woonwijk, waar ze ook begeleid wonen, maar met veel meer zelfstandigheid. Dat doel wordt niet altijd bereikt en het gaat zelden snel. Thal zegt. We hebben nog maar weinig cliënten gehad die binnen een jaar konden doorstromen. Voordat iemand op Berkenrode terechtkomt, is er vaak al zoveel misgegaan.

[00:03:19]

Dat los je niet in een paar weken op. Bovendien, zegt ze meestal is er niet alleen iets met het kind aan de hand, maar met het hele systeem waar zo'n kind in zit met het hele gezin. Die moet je dus ook helpen. En dat terwijl lang niet alle ouders betrokken willen of kunnen zijn bij de behandeling. Hij is hier nu een meisje, zegt al dat door haar moeder is verstoten. De begeleiders en de andere cliënten zijn alles wat ze heeft en de jongeren zoeken steun bij elkaar.

[00:03:44]

Samen sporten is vaak een goede uitlaatklep, maar ze kunnen elkaar ook in de weg zitten, bijvoorbeeld doordat ze elkaar opstoken of elkaar wakker houden s nachts. Vandaag staat Thal niet op haar groep. Ze heeft terrein dienst. Dat betekent dat ze door elke groep kan worden opgeroepen als het ergens escaleert. Veel van de jongeren die bij ons wonen, hebben nooit geleerd hun eigen emoties goed te begrijpen, zegt ze. Omdat die ruimte er niet was of omdat ouders het zelf ook niet kunnen.

[00:04:12]

Dus dan houden ze alles binnen tot het niet meer gaat of ze uit alles in één keer bijvoorbeeld door te gaan schoppen zoals kleuters dat kunnen doen. Alleen zijn zij wel een stuk sterker dan kleuters. Dat kan stressvolle situaties opleveren, waarbij de begeleiding soms ook vastloopt. En dan is het fijn als Thal als buitenstaander komt helpen om de boel in de kiem te smoren. Of als dat niet lukt in te grijpen. In het uiterste geval, vertelt Thal, moet een cliënt naar de rust ruimte worden gebracht.

[00:04:39]

Dat zegt ze, is iets vriendelijker dan een seponeert cel. Maar dan nog wil je iemand daar niet inzetten. Maar soms kan het niet anders. Dan is een jongere zo overstuur als het even kan. Dan blijven we er wel bij, tenzij het echt onveilig is. De begeleiders hebben soms ook aandacht nodig. Als je terrein dienst hebt, dan is het zaak om hen te helpen weer uit de emotie te komen om rustig te blijven, zodat het niet verder uit de hand loopt, zegt Al.

[00:05:04]

En als het dan eenmaal rustig is, dan kijken Thal en de begeleiders samen terug. Alles is een leermoment. Dit betekent dat een terrein doorgaans een stuk heftiger is dan een gewone dienst op een groep. Die verlopen vaak genoeg rustig. Je ziet veel van het terrein, maar lang niet alles van de zorg die er wordt gegeven en relatief weinig van wat er allemaal wel goed gaat. Thal start haar dienst met het doornemen van de rapportages die haar collega's hebben geschreven.

[00:05:30]

Waar ging het eerder deze week mis? Is er nog iemand weggelopen? Eergisteren was het onrustig bij. Dommelde, leest ze. Daar zal ze zo nog even navragen. Tijd om een rondje te lopen. Geroutineerd en opgewekte loopt tal van paviljoen naar paviljoen. Ze loopt gemeenschappelijke keukens in. Goed, collega's en cliënten. Hallo Thal, jij bent aardig! Roept een lange jongen van een jaar of zeventien vanuit de deuropening van zijn kamer. Zijn deur is helemaal versierd met plaatjes van vrachtauto's.

[00:06:01]

Overal waar ze komt, vraagt Thal de begeleiders hoe het gaat over iets is voorgevallen. Iets om rekening mee te houden. Het is rustig, zegt de één. De ander zegt dat een paar kinderen van streek zijn, omdat een begeleider heeft aangekondigd dat ze weggaat. In de gemeenschappelijke woonkamer, laminaat, op de vloer, meubilair dat tegen een stootje kan en een flatscreen aan de muur schuifelt een meisje mokkend heen en weer. Iedereen gaat weg! Roept ze.

[00:06:26]

Ja, dat is toch zo? Het verloop is groter dan je zou willen, vertelt Thal later. De meeste werknemers zijn jong, net als zij, en houden dit werk gemiddeld een jaar of vier vol. Zeker een terreinwinst waarbij je meer escalaties tegenkomt dan bij een normale dienst, kan stressvol zijn. De adrenaline giert haar geregeld door het lijf. Anderhalf jaar geleden ben ik door een cliënt in mijn bil gebeten, vertelt al het wastobbe spijkerbroek heen. Hij hapte er een heel stuk huid uit.

[00:06:53]

Ik probeerde hem op de grond te krijgen, maar het was een flinke jongen en ik ben een kleine meid. Ik had hem wel in de houdgreep met zijn arm op zijn rug, maar voelde toch ruimte. En toen beet hij. Ik heb met mijn elleboog een tik op zijn kaak gegeven. Toen liet hij los. Het was een grote wond. Ik moest naar de eerste hulp. Lachend zegt ze. Mijn ouders snappen soms niet dat ik dit werk volhoudt.

[00:07:14]

Het is toch veel te gevaarlijk, zegt mijn moeder dan. Haar ouders adopteerde Thal toen ze veertien maanden oud was uit China. Ik was een van de weinige buitenlanders in ons dorp, vertelt ze. Ik was echt een spektakel, dus ik wist al jong. Ik moet tegen iedereen opboksen. Op de basisschool werd ik gepest, maar op de middelbare school kwam er een draai. Ik dacht ik kom ook gewoon niets terug zeggen. Ik was een jaar of dertien en een jongetje haalde zijn fiets naar me uit.

[00:07:41]

Ik schrok heel erg, maar ik draaide me om en ik vroeg oprecht geïnteresseerd. Waarom denk je dat nou? Dus ik schoot niet meteen in de emotie, maar kon mijn gedrag beheersen? En de jongen? Die werd ook rustig, net als ik en zo duidelijk zijn een heel neutraal blijven. Dat werkt bij de jongeren hier ook heel goed. Wanneer een jongere een uitbarsting heeft of het te kwaad krijgt, dan hebben we het daarover. Wat gebeurde er nou?

[00:08:03]

Vraag ik dan. En dan help ik ze om hun emoties te benoemen. En ik probeer iemand uit te leggen wat de consequenties zijn van bepaald gedrag voor een ander, maar vooral ook voor henzelf. Er was bijvoorbeeld een keer een jongen die zei ik pak je als je straks naar huis gaat. En toen zei ik mij maakt het niet uit, want dit is mijn werk. Maar voor jou maakt het wel uit, want jij ligt nu op de grond en met zulke uitspraken kan ik je niet loslaten.

[00:08:26]

Hoe graag ik dat ook wil. Vaak helpt dat iemand heel rustig een spiegel voorhouden. In die zin, zegt Thal, is alles wat in werken rooden gebeurt. Onderdeel van de behandeling van de zorg, de strakke structuur, onze duidelijkheid en kalmte. We hebben altijd een duidelijk schema voor de dag en daardoor weet iedereen altijd waar ze aan toe zijn. Dat geeft rust en we kaderen alles in, dus we zeggen je kan kiezen tussen A of B. Dat werkt veel beter dan vragen wat iemand wil.

[00:08:55]

De Piper van Thal gaat af. Er is iets aan de hand op het pad tussen de school en het voetbalveld. Ze rent erheen en ziet een stuk of vier jongens en drie begeleiders staan. Er wordt geschreeuwd. Er was een vechtpartij. Een van de jongens, een tenger type van een jaar of vijftien, blijkt niet op het terrein te wonen en dreigt nu een groep vrienden op de been te brengen om te komen laten zien wie er de baas is.

[00:09:16]

Tal stuurt de cliënten die nog na mopperen met hun begeleiders terug naar hun groep. Ze belt snel haar leidinggevenden om te overleggen en vraagt de jongen, die niet op het terrein woont, om met haar mee te lopen naar een andere groep. Dat doet hij. Onderweg vraagt Thal kalm wat er gebeurd is en wat hij van plan is. De jongen antwoordt eerst boos, dan rustiger. Binnen in een van de paviljoens vraagt ze hem te wachten. Ze gaat naar een andere kamer, doet de deur dicht en belt de politie.

[00:09:44]

De jongen is inmiddels alweer weggelopen, maar de politieauto arriveert snel en Thal loopt erheen om de agent uit te leggen hoe de jongen eruitziet. Ergens vanuit een raam schreeuwt iemand Woutje hem uit. Een ander raam klinkt geschaad er. Hopelijk schrikt de auto hem af en die knokploeg van hem ook, zegt al. Dit is een vorm van zorgen die veel weg heeft van patrouilleren op een plek die zich, althans voor een buitenstaander, ergens in het schemergebied tussen zorg en detentie lijkt op te houden.

[00:10:13]

Voor sommige jongeren die op een besloten groep zitten zegt al voelt het inderdaad een beetje als een gevangenis. Beschermen doe je ook door te begrenzen. Soms tegen wil en dank. Wat het werk vooral zwaar maakt, zegt Thal. Naast de stress en het soms al te reële fysieke gevaar, is het gebrek aan perspectief dat ze soms ervaart. Ze vertelt Veel jongeren maken weinig vooruitgang of hebben duidelijk nog veel te leren. Hun gedrag is zo ontzettend complex en soms zie ik de kleine succesjes en overwinningen niet meer.

[00:10:45]

Zorg heeft de neiging zich aan het zicht te onttrekken of in elk geval pas zichtbaar te worden wanneer ze faalt. Ze gaat verder. Er is al zoveel mis gegaan in hun verleden. Het is niet hun schuld, maar ze zitten er wel. Maar mooi mee natuurlijk. Soms is het fijn dat je iemand kan helpen rustig de dag door te komen, maar dat is dan dus de enige winst. Een rustige dag. Als er één ding kon veranderen, zegt ze, dan zou ze meer tijd willen hebben, meer tijd om af en toe weg te gaan met een paar jongeren het terrein af.

[00:11:15]

Rap uit, maar met twee begeleiders op een groep van negen cliënten is die ruimte er amper. Aan enthousiasme, betrokkenheid en deskundigheid ontbreekt het niemand hier aan tijd. Des te meer. Maya zegt al dat is overal hetzelfde. In de zorg. Of ze het eindeloos vol zou houden, weet ze nog niet. Mijn vriend en ik keken laatst naar een televisieprogramma over de politie meldkamer. Dat lijkt me ook wel wat coördineren en het hoofd koel houden wanneer iedereen om je heen in paniek is.

[00:11:43]

Het is zes uur etenstijd, Tal loopt langs een groep waar vooral kinderen met autisme wonen. Hij vraagt of ze mee mag eten. Dat mag zeker. Enthousiast worden er extra stoelen, borden en bestek tevoorschijn gehaald. De vrijwilliger die hier vaak helpt met koken, heeft tomatensoep en groentesoep gemaakt en er is stokbrood. Tal schuift waar. Één van de tafels aan de sfeer is gemoedelijk. De jongeren maken onderling grapjes en slechts één iemand wordt even boos. Na het eten loopt al naar haar eigen groep van een kopje koffie.

[00:12:13]

Ze wordt aangeklampt door Aaron, een kleine jongen met een grote bril en een brede grijns. Hij is een van de twee kinderen van wie ze de begeleider is. Morgen zal hij met de trein naar zijn ouders gaan en hij wil weten waarom hij moet bellen wanneer hij thuis aankomt. We willen gewoon weten dat je veilig bent, zegt ze al. Ja, maar ik ben ook al eens alleen met de trein van Purmerend naar Antwerpen gegaan en kan het heus wel hoor.

[00:12:36]

Ik zeg toch ook niet dat je niet kan reizen? We willen weten of je veilig bent. OK ok. Aron is zo'n schatje, zegt ze. En dat zijn ze bijna allemaal in de kern. Zijn ze zo lief? Ja, het gaat er soms hard aan toe hier. En Jader is van alles mis met de jeugdzorg, maar heel vaak is het ook gewoon gezellig. Ik ben ondanks de complexiteit van dit alles zo trots op mijn collega's en cliënten.

[00:13:01]

En bij Aaron heb ik goede hoop. Zijn vader is erg betrokken en zelf wil hij het ook graag. Hij is heel behandelbaar en dat is fijn.